Toerisme & recreatie

Haspengouw versus Bourgondië

13 oktober 2022 Haspengouw 1316

Toen we op 10 september ll. voor een zesdaags cultuurreisje naar Bourgondië vertrokken, kleurde ons gazon egaal herfstgoud. Bij thuiskomst lag het er fris lentegroen bij. Het had eindelijk eens goed geregend! Na de fel beklaagde en vermaledijde (te) droge en warme zomer ‘22 –net zoals in mijn kindertijd blijft ‘het weer’ een hot item in menig dagdagelijks gesprek– is de tijd rijp om mijn blogactiviteit te hervatten. Mijn decennialange vergaarde en gerijpte inzichten omtrent Haspengouw wil ik in deze bijdrage even confronteren met enkele persoonlijke indrukken en impressies over Bourgondië … een Franse landbouwregio voor wie Vlaanderen –zeker in het verleden– geen onbekende ‘côté’ is.

Veelzijdig Bourgondië

Tijdens het eerste millennium bestond er een koninkrijk Bourgondië dat zich in de wijde omgeving omheen Genève over het grondgebied van het huidige Frankrijk, Duitsland en Zwitserland uitstrekte. Het noordwestelijk deel van dit koninkrijk evolueerde na het verdrag van Verdun (843) tot het hertogdom Bourgondië dat tot de vrede van Atrecht (1482), weliswaar steeds onder de Franse kroon, een grote mate van autonomie verwierf en bovendien terrein won (infra). De in de Zuidelijke Nederlanden meest gerenommeerde Bourgondische hertogen zijn Filips de Stoute (1363-1404), Jan zonder Vrees (1404-19), Filips de Goede (1419-67) en Karel de Stoute (1467-77). Onder dit kwartet beleefde het hertogdom Bourgondië zijn absoluut hoogtepunt. Nadien en tot aan de Franse Revolutie (1794) figureerde Bourgondië als vrijgraafschap en provincie in het koninkrijk Frankrijk. Bij de staatkundige herindeling onder Napoleon werd het Bourgondisch grondgebied versnipperd in vier departementen.

Tot eind 2015 omvatte de regio Bourgogne de departementen Côte d’Or (Dijon), Saône-et-Loire (Macon), Nièvre (Nevers) en Yonne (Auxerre).  Op 1 januari 2016 ontstond door de toevoeging van de oostelijke departementen Haute Saône (Belfort), Doubs (Besançon) en Jura (Lons-le-Saunier) de huidige administratief-bestuurlijke regio Bourgogne-Franche-Comté (zie kaart). In deze regio wonen momenteel ca. 2,8 miljoen mensen … ruim tienmaal meer dan in het Zuid-Limburgse Haspengouw.

In de ietwat wazige Karolingische tijd (9-10
de eeuw) bestond er in onze contreien een graafschap Haspinga. Sinds het begin van de 11de eeuw, toen het graafschap Loon vorm kreeg, is Haspengouw nooit meer een bestuurlijk-administratieve entiteit geweest. Wel was er tijdens de middeleeuwen in de kerkelijke hiërarchie een aartsdiaconaat Haspengouw. Momenteel is Haspengouw/Hesbaye louter een gewest- en taalgrens overschrijdende geografische regio waar de landbouw het uitzicht en de invulling van het landschap bepaalt. 

Van Vercingetorix naar Ambiorix

Tijdens zijn noordwaartse veroveringstocht doorheen Gallië, omstreeks het midden van de eerste eeuw v. Chr., rekende Caesar eerst af met Vercingetorix en de zijnen, nadien met meer noordelijke stammen o.l.v. Ambiorix. Een beslissende veldslag vond in 52 v. Chr. plaats nabij Alésia. Volgens archeologische opgravingen wordt deze locatie in het huidige Bourgondië gesitueerd. De slag bij Alésia wordt geëvoceerd in het recent geopende MuséoParc Alésia op de Mont-Auxois. De Romeinen stichtten in het onderworpen Gallië honderden nederzettingen waaronder Augustodunum (= door keizer Augustus geschonken), het huidige Autun. Ten oosten van deze ommuurde stad (ca. 13 000 inw.) bevinden zich de resten van een Romeinse Janus-tempel en een theater dat plaats bood aan 20 000 toeschouwers. (Ter vergelijking: de capaciteit van de huidige Haspengouwse voetbaltempel Stayen bedraagt 14 600). Ook in onze contreien werden in die tijd tientallen nederzettingen gesticht. Zo werd een overbodig geworden Romeins legerkamp de embryonale kiem van het huidige Tongeren, de bakermat van het Gallo-Romeins verhaal (1ste tot 5de eeuw na Chr.) in Haspengouw dat in het Gallo-Romeins museum van Tongeren in geuren en kleuren belicht wordt. In het huidig nederzettingspatroon hebben tal van kernen in Haspengouw en Bourgondië een hoorbare Gallo-Romeinse kiem zoals Alliacum (Alken) en Flavigny (Flavinus),  Divio (Dijon), Montiniacum (Montenaken) enz.

Historische conflicten

Door een doelgerichte huwelijkspolitiek werden het graafschap Vlaanderen (het huidige West- en Oost-Vlaanderen) en hertogdom Brabant (nu de provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen) in de 14de en vooral 15de eeuw ingelijfd bij het hertogdom Bourgondië. In het prinsbisdom Luik, waarvan het graafschap Loon (thans de provincie Limburg) sinds de Loonse Successieoorlog (1336-66) een onderdeel was, trachtte Bourgondië zijn greep te verstevigen door de voordracht van Bourgondisch gezinde kandidaten bij de verkiezing van een nieuwe prins-bisschop. Dit leidde tot tweemaal toe – de slag van Montenaken (1465) en de slag van Brustem (1467) – tot opstanden en bloedige veldslagen die op Haspengouwse bodem werden beslecht. Telkens trokken de Bourgondiërs aan het langste eind maar slaagden er toch niet het prinsbisdom Luik te annexeren. Wel bezegelden de hogergenoemde veldslagen het voortbestaan van de Loonse landadel waarvan momenteel nog enkele tientallen burcht- en kasteelsites in het Haspengouws landschap –noem het gerust het Haspengouws kastelenlandschap– getuigen.

Adellijke kastelen

Congruent met hun politiek-historisch profiel staan zowel Bourgondië als Haspengouw bol van adellijke kastelen, eertijds strategisch en luxueus gebouwd i.o.v. hertogen, graven, prins-bisschoppen en hun medewerkers. Wij bezochten het kasteel van Couches waar ooit de wulpse Margaretha van Bourgondië (1373-1441) verbleef. Omdat het hertogdom Bourgondië groter en machtiger was dan het graafschap Loon zijn de kasteelsites en hun gebouwen veel imposanter dan hier. Het hoogtepunt van de graven van Loon lag in de 12-13de eeuw, dat van de hertogen van Bourgondië in de 14-15de eeuw. Mede omwille van dit (tijds)verschil ogen de Bourgondische kastelen architecturaal gaver en meer origineel dan hun Haspengouwse opponenten (o.a. Duras, Printhagen, Hinnisdael, …) die in de 17de eeuw een ingrijpende architecturale transformatie van ‘strategisch’ naar ‘residentieel’ ondergingen. Bovendien staan er in beide regio’s ‘kastelen en châteaux’ die wortelen in een recenter economisch klimaat: in Haspengouw de riante optrekjes van de ‘nieuwe rijken’ van de industriële omwenteling (Hulsberg, Geuzentempel, …), in Bourgondië de dito châteaux van de succesvolle wijnboeren. Het verhaal van de hertogen van Bourgondië wordt museaal onthuld in het ‘Musée des Beaux-Arts’, gehuisvest in het voormalig hertogelijk paleis te Dijon, de hoofdplaats van de regio Bourgogne-Franche-Comté. Als alles volgens plan verloopt, opent in het verkiezingsjaar 2024 het interactief belevingscentrum ‘Land van Loon’ in de voormalige Graethemkapel, waar de Loonse graaf Lodewijk I (†1171) en zijn gemalin Agnes van Metz liggen er begraven. Of Borgloon dan nog een autonome grafelijke stad is, is hoogst onwaarschijnlijk want vanuit het nabije oosten wordt de wurggreep van de actuele blauwe centralisatiepolitiek almaar dreigender!

De cisterciënzerabdijen van Fontenay en Herkenrode

De voormalige abdij van Fontenay, gesticht in 1118 door Bernardus van Clairvaux, is een quasi compleet en bijzonder helder typevoorbeeld van de 12de-eeuwse, romaanse cisterciënzerarchitectuur en derhalve een terecht pronkstuk op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Het gebouwencomplex in bleke kalkzandsteen weerspiegelt –ook zonder monniken– de stille grootsheid én eenvoud van het toenmalig streng kloosterleven met o.a. een abdijkerk, dormitorium, kloostergang, refter, abtswoning, ziekenboeg en een monumentaal pre-industrieel complex (bakkerij, smederij), draaiend op de hernieuwbare energie van een watermolen. Elders verscholen in het glooiende Bourgondië liggen nog meer sites uit de kloostergeschiedenis zoals Cîteaux, Clairvaux, Pontigny, La Ferté, Molesme en … Cluny. Onder meer vanuit deze 12de-eeuwse moederkloosters ontwikkelde zich een netwerk van dochterabdijen dat over toenmalig West-Europa tot in de Lage Landen uitdijde.

De abdij van Herkenrode in Kuringen-Hasselt is de oudste (1213) en grootste cisterciënzerinnen abdij van de Lage Landen. Het huidig gebouwenbestand op deze Haspengouwse erfgoedsite is in niets, tenzij de afgelegen inplanting aan een waterloop, te vergelijken met wat ons netvlies in Fontenay prikkelde. In Herkenrode zijn –met uitzondering van de ziekenboeg (17de eeuw), de monumentale abdijhoeve en het classicistisch abdissenverblijf (beide 18de eeuw) en de onlangs gerestaureerde watermolen (19de eeuw), alle initiële kloostergebouwen verdwenen. Niettemin blijft de erfgoedsite Herkenrode op Haspengouws niveau imponeren. Na de recente val van de abdij van Colen (cfr. ‘In memoriam: abdij van Colen’) overstijgt Herkenrode immers ruim het erfgoedaanbod van de vier overige Haspengouwse abdijsites, nl. de benedictijnenabdij van Sint-Truiden, de abdij Terbeek en de stiften van Nonnenmielen en Munsterbilzen. [cfr. Religieus Erfgoed in Haspengouw. P. Diriken, Georeto. 2012].

Kalkrijk geologisch substraat

Kalkrijke sedimenten van mesozoïsche ouderdom stofferen zowel in Haspengouw als in Bourgondië het geologisch substraat. In Haspengouw betreft het vooral krijtformaties (Maastrichtiaan), afgezet tussen 130 en 65 miljoen jaar geleden. In Bourgondië zijn het vooral kalkstenen (o.a. Pouillenay- Rocherons-, Comblachien- en Massangissteen), afkomstig uit het Midden- en Boven-Jura en tussen 173 en 161miljoen jaar geleden afgezet in toenmalige zeeën. Omdat ze in Haspengouw evenwel met een (zand)leemlaag van eolische origine bedekt zijn –jawel, ik bedoel inderdaad de vruchtbare Haspengouwse bodem– vallen deze kalkrijke afzettingen in ons cultuurlandschap doorgaans minder op tenzij in krijt- of kalkgroeven, in steile insnijdingen van o.m. de Jeker en Mehaigne en uiteraard in historische gebouwen zoals romaanse en gotische kerken, burchten, kastelen en hoeven in Maasstijl. In Bourgondië, waar de eolische leemlaag beduidend minder dik of zelfs helemaal afwezig is, bepaalt de oppervlakkige stenige kalkbodem –in het vakjargon grèzes litées genoemd– het specifieke terroir van de UNESCO-wijngaarden van de Côte d’Or (infra). Buiten de wijngaarden bestaat het agrarisch landschap er vooral uit weidse graaslanden met Charolais koeien en bossen. Laatstgenoemden gedijen vooral op de heuveltoppen en de te steile cuestafronten want in macro-geologisch opzicht ligt Bourgondië aan de zuidoostelijke rand van het zgn. ‘Bekken van Parijs’. Lokale kalksteen bepaalt de authentiek monotoon grijze look van talloze Bourgondische gehuchten, dorpen, kleine steden en historische monumenten (burchten, kastelen, abdijen, ...). Heel wat nederzettingen in Bourgondië pronken met het etiket ‘Les Plus Beaux Villages de France’ zoals Flavigny-sur-Ozerain, Noyers-sur-Serein, Châteauneuf en Auxois en het bekoorlijke Vézelay. Tal van Vlaamse monumenten, eertijds gebouwd in te zachte streekeigen kalkzandsteen, werden de afgelopen decennia gerestaureerd met hardere Bourgondische Massangissteen.   

Côte d’Or, sappige vruchten hier en daar …

Zowel Haspengouw als Bourgogne zijn tot ver buiten de eigen regio bekend omwille van hun fruitige vruchten. De wijngaarden van Bourgogne, leveranciers van een rist gerenommeerde rode (pinot noir) en witte (chardonnay) wijnen, strekken zich over een relatief smalle zuidnoord georiënteerde strook –meer dan 150 kilometer lang– uit van de regio Macon tot in de buurt van Dijon. Châteaux, Clos en Maisons de vins zijn er als een glazen parelsnoer aan elkaar geklonken en via een toeristische wijnroute ‘proefbaar’ verbonden.  De natuurlijke herfstkleur van de geoogste vignobles inspireerde de suggestieve benaming ‘Côte d’Or’ … waar de wijngaarden UNESCO-werelderfgoed zijn!

Een dikke halve eeuw geleden sloeg ook het Zuid-Limburgse Haspengouw resoluut het pad van de fruitteelt in: enerzijds laagstammige peren- en appelteelt, anderzijds kleinfruit met aardbeien, bessen en frambozen in de vitrine. Langzamerhand en met wisselend succes veroverde het Haspengouws fruit, net zoals de Bourgognewijnen, wereldmarkten. In het kielzog van het wijnkasteel van Genoelselderen en de Clos d’Opleeuw rezen en rijzen nog steeds her en der wijngaarden uit de kalkrijke Haspengouwse bodem op. Hun vruchten worden doorgaans tot witte en mousserende wijnen verwerkt. In de lente ’22 plantte het prestigieuze kasteel van Ordingen een eerste wijngaard aan; als alles naar wens verloopt, wil men vanaf het voorjaar ‘24 de gasten met bubbels van het eigen domein verwelkomen. 

Door de klimaatverandering enerzijds en de hedendaagse energiecrisis anderzijds – universele hot items die net zoals vroeger ‘weersgevoelig’ zijn - luiden de fruittelers, zowel in Haspengouw als in Bourgogne, de alarmklok. In Haspengouw laat men appelen en peren aan de bomen rotten omwille van de torenhoge kosten voor bewaring en overwintering. In Bourgogne overweegt men de invoer van streekvreemde Portugese druivenrassen met een hogere weerstand tegen de toekomstige hitte. Zal de wijn die hieruit gedestilleerd wordt even lekker zijn? Hoe dan ook, mocht het universeel kantelpunt ‘COVID 19’ de verschraling van de Haspengouwse fruitstreek inluiden dan zullen de bossen van het provinciaal domein Nieuwenhoven elke herfst de ‘Côte d’Or’ van Haspengouw vormen!

Canal de Bourgogne en andere ‘trage wegen’

Het Bourgondisch kanaal –een kunstmatig hoekige waterloop van west naar oost doorheen het beklijvend Bourgondisch heuvellandschap– is een geografische rariteit en een waterbouwkundig huzarenstuk. Het verbindt Migenne aan de Yonne (+ 83m) –over de waterscheidingskam (+ 378m) tussen de stroombekkens van de Seine en de Rhône heen– met Saint-Jean-de Losne aan de Saône (182m). Dit 242km lange waterlint heeft 189 sluizen, meerdere aquaducten en –op het hoogste punt in Pouilly-en-Auxois– een 3333m lange tunnel! In deze omgeving wordt water van enkele kleinere beken en rivieren (o.a. de Tillot, Panthier, Grosbois) afgetapt om het kanaal te voeden. Het kanaal, initieel bedoeld als een economische transportader, werd in 1832 in gebruik genomen en ca. 1880 op de huidige breedte (5,2 m) gebracht. Momenteel wordt de waterweg –veel te smal en vooral te traag voor de huidige transportnormen– uitsluitend gebruikt voor de pleziervaart. Het verharde trekpad is tot een lange afstand fietspad herbestemd … een groenblauwe leidraad langs meerdere Bourgondische curiosa zoals de abdij van Fontenay en de archeologische site Alésia.

Met uitzondering van een streepje Albertkanaal –weliswaar nog steeds een volwaardige economische waterweg– aan de oostgrens (Kanne-Vroenhoven) zijn er in Haspengouw geen kanalen. Maar als het over ‘trage wegen’ en de ontsluiting van het Haspengouwse cultuurlandschap gaat, scoort deze regio hoge ogen met zijn comfortabel wandel- en fietstoerisme.

Ervaringstoerisme troef

Een absoluut cultuur-toeristisch hoogtepunt van onze recente Bourgondië-trip was het Hôtel Dieu of Hospices de Beaune: een prestigieus, middeleeuws opvangcentrum alias godshuis voor meer en minder bemiddelde zieke mensen. Het werd in 1443 in artistiek Vlaamse stijl gebouwd i.o.v. Nicolas de Rolin, de schatrijke kanselier van hertog Filips de Goede, en diens echtgenote Guigone de Salins. Imponerend en tegelijk typisch Bourgondisch zijn de bontgekleurde en geglazuurde dakpannen. In de ruime ziekenzaal, uitgerust met hemelbedden, hangt ‘Het Laatste Oordeel’, een meesterlijk retabel van de Vlaming Rogier van der Weyden [°Doornik, 1399 - †Brussel, 1464; prominent lid van de school van de Vlaamse Primitieven]. Het hangt er absoluut niet toevallig, want de uitgebeelde keuze tussen hemel en hel moest volgens mecenas Rolin het aardse lijden van de patiënten oriënteren. Nergens beter dan in het Hôtel Dieu voelde ik intuïtief het motief van mijn reis aan … de historische link tussen Vlaanderen en Bourgondië.

Naar een echte evenknie van het Hôtel Dieu in Haspengouw ben ik nog steeds opzoek. Alhoewel, een stadswandeling door Tongeren bezorgt je tal van aanknopingspunten om ’20 eeuwen cultuur in Haspengouw’ intuïtief aan te voelen: Ambiorix, diverse Gallo-Romeinse relicten, de vele fasen in de bouwgeschiedenis van de Onze-Lieve-Vrouwbasiliek, de kunstschatten van het Teseum annex romaanse kloostergang, de Moerenpoort in de middeleeuwse stadswal, het stratenbegijnhof, herbestemde kloosters, beschermde gevels, fraai straatmeubilair, ... Tongeren niet min, Non de Dieu!

 

Bij de voorbereiding naar onze te oppervlakkige uitstap naar Bourgondië zou een geogids Bourgondië een handig instrument geweest zijn. Helaas, ik heb ernaar gezocht maar (nog) niet gevonden. En alvorens hem zelf te schrijven –oh, wat zou ik het gaarne doen want Bourgondië is een veelzijdig geotoeristisch paradijs–, moet ik ter plaatse nog zoveel meer bekijken en ontdekken want Bourgondië is uitgestrekt en tientallen keer groter dan Haspengouw. En als dat toch zou lukken, dan zijn we er nog niet. De uitgave van een fysieke gids in boekvorm is financieel quasi onmogelijk geworden. Lang leve het internet: even googelen, vluchtig lezen, de context niet snappen en vervolgens weer grotendeels vergeten … de teloorgang van het cultuur- en landschapstoerisme????

 

Lapis, mors-abolescens.
13 oktober 2022


Scroll to Top
Scroll to Top