Wat ook de oorzaak is –een bacterie of een virus–, besmettelijke ziektes zijn van alle tijden … massamoordenaars! In de middeleeuwen was het machteloos toekijken en eensgezind te rade gaan bij de pestheiligen, o.a. Rochus van Montpellier. Na de ontdekking (1928) van een antibioticum kon de geneeskunde de pestbacterie efficient bestrijden. En toen kwam een andere dooddoener, het virus, op de proppen. Wellicht heeft iedereen in zijn leven al meermaals virussen geslikt want zij veroorzaken onder andere verkoudheid en griep. Bij gebrek aan een helend geneesmiddel wordt dan ‘enkele dagen uitzieken’ voorgeschreven. Het coronavirus dat thans wereldwijd de besmettelijke ziekte COVID-19 veroorzaakt, is echter van een zwaarder kaliber. Misschien scoort het in Europa wel een miljoen doden … de onaangekondigde “kronenpest”-trekking van Euromillions met een massale deelname, talloze verliezers en wellicht ook winnaars … specialisten stellen openlijk de vraag of dit de mens of de economie moet zijn! In afwachting van de definitieve uitslag belijden we met zijn allen, in afzondering weliswaar, geloof in de toekomst, hoop op beterschap, liefde voor de witte armada –de Rochussen van vandaag– en berouw voor tal van nalatigheden.
De pest is wellicht zo oud als het mensdom zelf. Het betreft een bacteriële aandoening/infectie die overgedragen wordt van dieren (vlooien, ratten, knaagdieren) op mensen. De dooddoende bacterie heet Yersinia Pestis. De ene is er immuun voor en overleeft, de andere wordt er (dood)ziek van. De besmettelijke ziekte veroorzaakt uitwendig zweren (builenpest) en inwendig worden de longen aangetast (longpest). Na verloop van tijd tast de ziekte via het aderstelsel en de bloedstroom de vitale organen en functies van het ganse lichaam aan (pestsepsis) en is de afloop fataal. Wereldwijd eiste de pest miljoenen mensenlevens. De zwaarste pandemie die Europa tot op heden trof, situeert zich in 1347-53, en wordt de “Zwarte Dood ”genoemd. Voor het toenmalig Haspengouw, verwikkeld in de Loonse Successieoorlogen (1336-66), moet het een verschrikking geweest zijn. Oorlog en pest waren de voornaamste oorzaken die de Haspengouwse landadel –jawel, de middeleeuwse pest spaarde stand noch rang– toen vrijwel volledig decimeerde; hun sites, kastelen en macht werden nadien overgenomen door adellijke vooraanstaanden uit het Luikerland. Tot aan het eind van de 19de eeuw brak in Haspengouwse dorpen en steden, vaak omwille van ontoereikende hygiëne, geregeld pest uit: nu eens hier, dan weer daar. Middeleeuwse landbouwdorpen waren vaak gesloten gemeenschappen met een lokale overlevingseconomie; vaak overschreed de besmettingshaard de dorpsgrenzen niet. Vooral interregionale handelscontacten en vreemde legers die doorheen het neutrale Luikerland van het ene naar het ander slagveld trokken, brachten de pest naar onze contreien.
In 1928 slaagde Alexander Fleming in de aanmaak van een “antibioticum” dat sterker was dan de pestbacterie. Voor het eerst konden pestlijders van hun lijden verlost worden en effectief genezen. Niettemin brak de bacteriële pest her en der (vooral buiten Europa) nog geregeld uit maar er was een geneesmiddel beschikbaar. In mijn literatuurstudie ter voorbereiding van deze blog heb ik echter in publicaties over de pest nooit het woord pest-crisis gelezen!
In de middeleeuwen en het ancien régime –artsen, bacteriologen en andere medische wijsgeren waren er toen nog niet, hooguit kruidendokters en chirurgijnen– werd een uitbraak van de pest ervaren én aanvaard als “een straf van God”, een represaille tegen de menselijke zondigheid. Men onderging het aardse lijden en zocht heil in het aanroepen van pestheiligen. Tegen beter weten in –men zag het gevolg (de ziekte) maar had geen flauw benul van de oorzaak en de besmetting– flakkerden de bedevaarten, processies en misvieringen op: de mensen zochten troost bij elkaar en van de ‘anderhalve meter afstand”-regel was geen sprake. Hun goed bedoelde remedies versterkten de kracht van de epidemie nog!
Het kransje van de pestheiligen was omvangrijk en verschillend van streek tot streek. In Haspengouw stond Rochus van Montpellier (infra) bovenaan. Andere heilbrengers waren uiteraard de H. Maria, Sint-Antonius-abt, Sint-Job, de H. Sebastianus, Christophorus, Genoveva van Parijs en Sint-Gillis. Dit verklaart hun beeldige aanwezigheid in diverse kerken, kapellen en andere nissen. Ik citeer enkele nog tast- en zichtbare uitingen van dit volksgeloof.
Rochus van Montpellier (1295-1327) leefde in het zuiden van Frankrijk tijdens de nadagen van het autonome graafschap Loon (ca. 1000-1366). Op jeugdige leeftijd schonk hij have en goed weg en werd hij pelgrim (pelgrimskledij en –staf; sint-jakobsschelp). Tijdens zijn zwerftochten verpleegde hij de afgezonderde pestlijders en werd hij zelf door deze vreselijk dodende ziekte aangetast (door builenpest verzweerde wonde op het dijbeen). De Goddelijke Voorzienigheid liet hem echter niet aan zijn lot over en genas hem (een hond of een engel reiken hem een homp ‘eucharistisch’ brood aan; beeldspraak voor eeuwig leven). Rochus, beschuldigd van spionage, stierf in de gevangenis van Montpellier. 16 augustus is zijn feestdag. Het mondmasker behoort niet tot zijn attributen. In de traditionele volksdevotie werd hij aanroepen tegen pest, huidziekten en allerhande besmettelijke ziekten. Hij is bovendien de schutspatroon van de artsen, verpleegkundigen, apothekers, grafdelvers en begrafenisondernemers. Het zijn én blijven linken en banden die, door de evolutie van het christendom in Vlaanderen grotendeels ontkracht en verwaarloosd zijn maar hoe dan ook tast- en zichtbare getuigen zijn van moeilijke en trieste tijden uit ons aller verleden … vergelijkbaar met de kronenpest die in de moderne tijden van 2019-20 uitbrak. In Haspengouw bevatten een paar dozijn kerkinterieurs houten beelden van Sint-Rochus, o.m. in Alken (ca. 1540; Meester van Oostham), Alt-Hoeselt (16de e.), Bilzen (1660; barok), Borgloon (18de e.), Borlo (17de e.), Engelmanshoven (17de e.), Gorsem (17de e.; Foto-boven), Guigoven (15de e.), Hasselt (Sint-Quintinuskathedraal, 17de e.), Kortessem (18de e.), Mal (19de e.), Martenslinde (18de e.), Melveren (17de e.), Membruggen (18de e.), Nerem (19de e.), Tongeren (Sint-Janskerk; 16de e. & Begijnhofkerk), Rijkel (ca. 1700), Rosmeer (17de e.), Sint-Truiden (Sint-Maartenkerk, 17de e.), Val-Meer (19de eeuw), Veulen (begin 20ste e.) en Wintershoven (17de e.). In de kerk van Vreren hangt het schilderij “De Apotheose van Sint-Rochus”, een 18de-eeuwse kopie van een 17de-eeuws doek van de Vlaamse school). Ook de kerk van Opheers heeft een 17de-eeuws schilderij met de H. Rochus.
In Haspengouw heeft alleen de parochie Ulbeek Rochus van Montpellier als kerkpatroon. Ulbeek was in de middeleeuwen en het ancien régime dan ook het voornaamste regionale Sint-Rochus-bedevaartsoord. De oude Sint-Rochuskerk (foto-midden) aan het groen dorpspleintje van Ulbeek is ontwijd en herbestemd als necropolis … een herbestemming die in 2012 bekroond werd met de Vlaamse monumentenprijs. De huidige neogotische Sint-Rochuskerk van Ulbeek dateert uit 1937-38 en staat aan de Ulbeekstraat; het gebedshuis is doorgaans gesloten. Interieur: schilderij (16-17de eeuw) met taferelen uit het leven van Sint-Rochus; 17de -eeuwse, houten reliekhouder van Sint-Rochus). De paterkeskerk alias minderbroederskerk in de Hasseltse binnenstad heeft ook Sint-Rochus als kerkpatroon.
Anno 2020 getuigen in Haspengouwse dorpen en velden nog een dozijn kapellen van de ooit diepgewortelde volksdevotie ter ere van pestheilige Rochus van Montpellier. Ze zijn talrijker geweest maar vele werden bij gebrek aan ‘geloof’ en belangstelling na de uitvinding van het meer efficiënte antibioticum als remedie de rug toegekeerd. De nog resterende kapelletjes zijn bovendien meestal niet origineel maar 19de- of 20ste-eeuwse mutaties van oudere voorgangers; sommige zijn nog slechts een stenen ‘geraamte’ met een verwaarloosd interieur. Het zou, alleszins beter dan ‘avondlijk-handgeklap-van-voorbijgaande aard’, wenselijk zijn dat ze in de nabije toekomst geherwaardeerd worden ter waardering van de slachtoffers en de zorgverleners van de actuele kronenpest.
Ik noem slechts enkele nog overeind staande Sint-Rochuskapellen en reken voor de vervollediging van dit lijstje op de kennis van de lokale geschied- en heemkundige kringen en verenigingen. Met hun medewerking zal het onderwerp “Pest in Haspengouw” in het toekomstig TROCHAS met eerbied en respect ontrolt en gedocumenteerd worden.
Eind 2019 dook in het Chinese Wuhan plots een virus op dat meteen de naam corona kreeg. Via handel, zakenlui en toeristen verspreidde het zich in een mum van tijd per vliegtuig naar alle windstreken van onze planeet. In de loop van februari bereikte het corona-virus België en op 2 april overschreed het aantal doden in ons land het eerste duizendtal. Het westelijk deel van Haspengouw (Alken, Sint-Truiden, Gingelom, Nieuwerkerken, Borgloon en Wellen) is momenteel ’s lands meest getroffen regio! Wereldwijd zijn er al 50 000 corona-doden te betreuren, vooral ouderen (+65) die de afgelopen maanden niet eens op reis geweest zijn, kan het nog cynischer?
Omnis comparatio manquat –in elke vergelijking zit iets wat niet klopt–, ik besef het: het virus van vandaag is niet hetzelfde als de pestbacil van weleer. Naar verluidt is een virus een niet levend ‘iets’ waarop antibioticum geen vat heeft: “iets wat niet leeft, kan je niet doden”. Maar eenmaal in je longen genesteld, dringt een virus een cel binnen en begint stilaan een ravage die zelfstandig ademen almaar moeilijker maakt … tenzij je corona-immuun bent. Het coronavirus is gevaarlijker dan de pest-bacterie want er zijn momenteel noch een geneesmiddel noch een vaccin voorhanden. Bovendien is er vanaf het begin van de plaag onvoldoende bescherming (lees veilige mondmaskers) voor het leger hulpverleners, de Rochussen van vandaag. Anderzijds zijn heel wat symptomen en werkwoorden uit het pestverleden nog steeds brandend actueel: diep hoesten, hoge koorts, hevige hoofdpijn, koude rillingen, ellende en miserie, eenzaam sterven, … Om de besmetting in te dijken troffen de overheden draconische maatregelen die te herleiden zijn tot ophokplicht (blijf in je kot) en schutkring (wandel en fiets in de onmiddellijke buurt van je kot). Verdere verplaatsingen zijn enkel toegestaan als ze van levensbelang zijn (aankoop van voedsel en geneesmiddelen). Alle activiteiten en evenementen zijn wereldwijd voor onbepaalde duur afgelast of opgeschort. De pieken van het aantal doden zijn nog nergens bereikt, maar toch vraagt een gezondheidseconoom zich vandaag in de krant af: “Wat moet er gered worden: mensenlevens of de economie? Pestheilige Rochus van Montpellier heeft blijkbaar een andere naam gekregen: Sint-Euro! Daarom spreekt men in de media over de “coronacrisis” (economie) en niet over de “corona-epidemie” (mens). Welnu, aan zo ’n wereld heb ik de pest. En daarom noem ik de huidige massamoord de “kronenpest”!
Door het raam van mijn bureel zie ik mijn buurmeisje op straat, joggend met haar twee kinderen en elk een hond aan de leiband. Ze houden halt bij mijn buren. Achter het gesloten raam wuiven de grootouders naar hun kleinkinderen en vice versa. Nog enkele woorden en gebaren die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten: hou jullie kloek en tot de volgende keer. Hartverscheurende realiteit!
Lapis, mors-abolescens.
5 april 2020