Er was een tijd dat computers en alles wat met “e-“ begint nog uitgevonden moesten worden. Ik heb die tijd nog gekend en beleefd … die decennia van ‘bevrijding’ na WOII. Tot dan toe waren de met knotwilgen en meidoornhagen omzoomde vochtige weilanden van het Schulensbroek essentieel voor de landbouw als gras-, graas- en hooilanden voor het vee.
Er was een tijd dat computers en alles wat met “e-“ begint nog uitgevonden moesten worden. Ik heb die tijd nog gekend en beleefd … die decennia van ‘bevrijding’ na WOII. Tot dan toe waren de met knotwilgen en meidoornhagen omzoomde vochtige weilanden van het Schulensbroek essentieel voor de landbouw als gras-, graas- en hooilanden voor het vee. De keuterboer en het vee waren in die tijd de ‘beheerders’ van het broeklandschap. Het kantelmoment “1958” induceerde in Vlaanderen een ‘landschapsverandering’ waarvan het (catastrofale?) einde nog niet in zicht is. Schaalvergroting duwde de kleinschalige, klassieke landbouw uit de markt. De landbouwbedrijven werden alsmaar groter en hadden de alluviale broeken niet meer nodig. Bij gebrek aan beheer verruigden deze ‘marginale’ landschappen. Kantelmoment “1958” had ook een stevig impact op de mobiliteit: in de zestig- en zeventiger jaren van de 20ste eeuw werd in Vlaanderen een netwerk van autosnelwegen uitgetekend én aangelegd. Welnu, om de passage van de E314 (segment Lummen-Leuven) dwars doorheen het brede Demerdal, gevuld met een meters dikke onstabiele klei- en veenlaag, te kunnen realiseren, had men massale hoeveelheden zand nodig. En toen kwam het agrarisch gedegradeerde Schulensbroek opnieuw in zicht, ditmaal als economisch wingewest: onder de oppervlakkige alluviaal-holocene opvullingssedimenten lag immers voor het grijpen wat men zocht … een Tertiaire zandlaag. Jarenlang reden camions dag en nacht af en aan tussen het alsmaar dieper wordende gat in het Schulensbroek-in-ontbinding en het tracé van de E314-in-wording.
En toen de vraag wijlen Rik Desaedeleer “Moet er nog zand zijn” in Herk-de-Stad en Lummen negatief beantwoord werd, kon de rehabilitatie en de nabestemming van het Schulensbroek beginnen. En ze hebben er werk van gemaakt: het “diepe gat” liep vol met Demerwater en kreeg een logische naam: het Schulensmeer. En het waardeloos geacht gebied werd nog verder opgewaardeerd want rond het kunstmatig meer werd een dijk gebouwd zodat in geval van nood een grote hoeveelheid water in het tijdelijk vergrootte Schulensmeer gebufferd kon worden om zo het overstromingsrisico in de Brabantse Demervallei stroomafwaarts van het Schulensmeer te verminderen. De bouw van deze dijk misleidde menig journalist om het Schulensbroek/-meer een polderlandschap te noemen. Ten onrechte! Aan het strand van de noordelijke meeroever werd ’t Vloot gebouwd, een polyvalent onthaalcentrum met natuureducatie, toeristische informatie en horeca. Een gedeelte van het meer kreeg immers een recreatieve bestemming met een assortiment actieve en passieve watersporten (hengelen, surfen, roeien).
Vanaf het begin van de tachtiger jaren ontluikt ook het “groene” gedachtegoed met o.m. de geboorte van de politieke partij AGALEV en de oprichting van natuurverenigingen in menige Vlaamse stad, gemeente of regio. In dit vruchtbaar klimaat situeren we ook de geboorte van de vzw. ‘Vrienden van het Schulensbroek’ met o.m. Piet Rymen als kapitein. Bij de graafoperatie bleef immers het zuidelijk segment van het Schulensbroek grotendeels intact en gevrijwaard. Hier kon dus nog aan natuurbeheer gedaan worden. Eén van de in Vochtig-Haspengouw landschappelijk meest zichtbare gevolgen veroorzaakt door het kantelmoment ‘1958’ was de introductie van de canadapopulier. Als Vochtig-Haspengouw in de caleidoscoop van landschapstypes nu bij de ‘coulisselandschappen’ gerangschikt wordt, dan is dit dankzij de massale aanplant van de canadapopulier. Deze biologische ‘waterzuiger’ werd op grote schaal aangeplant om op natuurlijke wijze de te vochtige bodems te draineren, ook in de valleien. Natuurbeheerders beseften vrij vlug dat de canadapopulier op valleigronden meer kwaad dan goed deed; de humificatie van zijn jaarlijks vallende bladeren levert veel stikstof wat resulteert in een woekerende monocultuur van brandnetels … een verarming van de biodiversiteit. Bovendien neigt het hedendaags valleibeheer eerder meer naar een vernatting van de valleigronden dan naar ontwatering via evapotranspiratie. Door zijn oppervlakkig wortelstelsel is de canadapopulier bovendien een makkelijke prooi voor rukwinden en mini-orkanen die de jongste jaren steeds vaker opsteken waardoor hij als ‘klimaatboom’ alias CO2-vanger ook niet echt betrouwbaar is.
Het Schulensbroek 2.0 (= broek + meer) is absoluut een meerwaarde voor de natuurbeleving en -ontwikkeling en de zachte recreatie voor wat ik als geograaf ‘de centrale dakgoot van Limburg’ noem. Ik ben namelijk een Vlaming en probeer zo veel mogelijk in mijn eigen taal te verwoorden. We zijn er meerdere malen gaan wandelen en uitblazen. In twee van mijn publicaties kwam het gebied breedvoerig ter sprake, nl. de ‘Geogids Demervallei’ en ‘Het Haspengouwse landschap in evolutie’. Er waren bovendien nog andere gasten die dit waterbiotoop apprecieerde: nl. de water- en broedvogels die in aantal en soorten de afgelopen jaren toenamen.
In de zomer 2019 is er aan de vredige oevers van het Schulensmeer een groene burgeroorlog ontpopt. Een drietal organisaties en/of instellingen van bovenlokaal belang –Natuurpunt (o.a. de lokale afdeling ‘Vrienden van het Schulensbroek’, ANB (Agentschap Natuur en Bos) en VMM (de Vlaamse MilieuMaatschappij); ik noem deze groep in mijn verhaal “de groenen”–– lanceren hun update van het Schulensbroek 3.0. Hun Life Delta-project is ambitieus en kan rekenen op 6 300 000 subsidies van diverse overheden; vooral Europa doet een aardige duit in het zakje. Chris Dictus, Natuurpunt: “We willen van een diepe zandput een natuurgebied van Europees topniveau maken”. Buiten de waterpartijen beoogt men het herstel van het halfopen broeklandschap met houtkanten … het landschap van voor de Tweede Wereldoorlog! Een en ander impliceert de kap van enkele duizenden biotoopstorende en –vreemde canadapopulieren, de afschuining van de oevers, aanplantingen van rietkragen. Er worden geen oude bossen met inheemse boomsoorten gekapt. “Het is de bedoeling dat unieke soorten meer kansen krijgen”. De herinrichting van het Schulensbroek –en ook het ietwat meer stroomafwaarts gelegen Webbekomsbroek– zou tegen begin 2022 voltooid moeten zijn.
Het Life Delta-project van “de groenen” krijgt meteen tegenwind van de Lummense Milieuraad met Danny Jacobs en Pol Moors als voortrekkers. Ze dopen hun actiegroep STOBS: STop Ontbossing Schulensmeer. Vooral de kap van duizenden canadapopulieren aan de zuidrand van het natuurgebied is een doorn in hun oog. “Ze vormden een groen scherm zodat de ’t Vloot-recreanten niet gestoord werden door de gebouwen en de geluiden van het industrieterrein van Herk-de-Stad”. En ook: “Het is doodzonde om in tijden van klimaatcrisis so wie so CO2 -vangende bomen te kappen”. Daarom noem ik de actiegroep STOBS in mijn verhaal de “klimaat-groenen”. Ze hebben hun mening al meerdere keren geventileerd in petities, infovergadering, bezwaarschriften, wandelingen, stille protesten, krantenartikels, enz.
Volgens de laatste berichten zou zelfs Miss Zuhal ingeschakeld worden om te bemiddelen tussen “de groenen” en “de klimaat-groenen”. Beste mensen, laat deze vernedering aan jullie voorbijgaan. Beëindig deze “Groene slag om het Schulensbroek” en sluit de gelederen met de ondertekening van “De Vrede van Linkhout”. Uit wat vooraf gaat blijkt dat jullie allemaal het groene hart op de juiste plaats hebben. De Vrede van Linkhout levert alleen maar overwinnaars op en deugddoende schouderklopjes van velen: de plaatselijke bevolking van Herk-de-Stad en Lummen, de recreanten (wandelaars en fietsers), de natuurliefhebbers van heinde en verre, de waterrecreanten, de vissen, de broed- en watervogels, de vlinders en insecten, struiken en bomen, … Als wetenschapper en Haspengouwkenner geef ik de hand aan de “klimaat-groenen” maar schaar ik me aan de kant van de Life Delta-groenen omdat ik intuïtief aanvoel dat ook zij het vermaledijd zicht op het industriegebied van Herk-de-Stad zullen camoufleren met een groene buffer met weliswaar slechts enkele compromis-canadapopulieren maar nog veel meer groen struweel met vochtminnende bomen en struiken.
Het enige wat me fundamenteel stoort en diep ongelukkig maakt is de naam Life Delta-project. In geografisch opzicht is het Schulensbroek helemaal geen delta. Een delta wordt gevormd op een plaats waar één waterloop zich bij de monding in een zee, oceaan of meer in meerdere beddingen splitst, als het ware een verwilderde rivier. In het Schulensbroek gebeurt juist het tegenover gestelde: hier monden diverse Haspengouws en zelfs Kempense waterlopen op vrijwel dezelfde plaats in de Demer uit, de Herk, de Velpe, de Gete en de Mangelbeek. Het Schulensbroek is manifest GEEN delta maar een uniek confluentiegebied = (samenstroming) van meerdere waterlopen, gekneld tussen van nature hoger gelegen regio’s in weerstandbiedende gesteenten: de ijzerzandsteenbanken van het Hageland, het Maastrichtiaan van Droog-Haspengouw en de pleistocene puinkegel van het Kempens plateau (recentelijk herdoopt tot de Hoge Kempen). Ik weet het: Life Confluentiegebied-project klinkt moeilijker en minder hip dan Life Delta-project maar is in geografisch-landschappelijke context juister.
Lapis, mors-abolescens.
18 februari 2020