In 2007 zette wijlen Steve Stevaert het Spartacusplan op de rails. Ruim een decen-nium later is er nog steeds geen beweging in gekomen. Het tracé van Lijn 1 (Maastricht-Hasselt) doorheen het intern verscheurd “hart” van Hasselt –de binnenstad versus Quartier Bleu– is én blijft een heikel punt. Daarom ontwierp ik –eigenzinnig en ongevraagd, gratis en voor niets– een ambitieuze oplossing; degelijk onderbouwd, enthousiast gemotiveerd en met een glasheldere toekomstvisie!
Het Spartacusplan (2007) is een geesteskind van wijlen oud-gouverneur (2005-09) Steve Stevaert (1954-2015). Populaire Steve, tevens oud-burgemeester van Hasselt (1995-2005) en minister van Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Openbare Werken en Energie in diverse Vlaamse regeringen (1998-2003), wou met een revolutionair plan de compleet geïsoleerde noordelijke helft van zijn provincie Limburg ontsluiten én aansluiten op Hasselt via een grondige reorganisatie van het openbaar vervoer met o.m. het hergebruik van oude spoorlijnen en nieuwe verbindingen. In die optiek waande Steve zich Spartacus, een Romeins slavenleider die opkwam voor de rechten van een achtergestelde bevolkingsgroep, in casu de ‘Kempense Limburgers’. Dat de aanhef (Spa-rtacus) van zijn plan identiek klonk als de politieke partij (sp.a) waarvan hij toen hét boegbeeld was, is louter toeval. Steve is altijd een pienter volksmens geweest; ik heb hem meermaals ‘te fiets’ in hartje Hasselt ontmoet.
Uit het omvangrijke Spartacusplan beperk ik mij tot de internationale lightrail-verbinding “Lijn 1” tussen Hasselt, de huidige hoofdplaats (1839-heden) van de provincie Belgisch-Limburg, en Maastricht, de hoofdplaats van het kortstondige unitaire Limburg (1830-39). Lijn 1 flirt immers met de noordrand van Haspengouw. Met stopplaatsen in o.a. Bilzen en Diepenbeek is ze zonder meer een meerwaarde voor de ontsluiting van Haspengouw. Over het tracé vanaf het oostelijk eindstation in Maastricht via Lanaken, Eigenbilzen, Bilzen, Beverst en Diepenbeek naar de Kleine Ring ter hoogte van het Kolonel Dusartplein te Hasselt zijn alle partijen het eens. Volgens een overeenkomst met Maastricht in 2017 zou de ‘finale’ in Hasselt het ontmanteld industrieel spoortracé doorheen de H. Hartwijk volgen om zodoende het westelijk eindstation vlakbij het Hasseltse NMBS-spoorwegstation te vinden. Een naadloze aansluiting van trein en tram was voor alle partijen logisch en vanzelfsprekend.
Het tracé doorheen de Heilig Hartwijk –een woonwijk gekneld tussen de Kuringersteenweg en de kanaalkom-in-transitie-naar-het-Quartier-Bleu stuitte op veel verzet van de plaatselijke bevolking met de steun van kersvers NV-A burgemeester Steven Vandeput. De overlast was intolerant. De Vlaamse betrokkenen, inclusief de politici, dokterden een alternatief tracé uit dat botweg overeenkwam met een banale kermisattractie: een “plaatselijk rondje” op de Kleine Ring! Bij de kruising van de Bampslaan met de Kleine Ring werd het Hasselts eindstation van de sneltram getekend. De reizigers moesten de afstand –ca. 200 meter– tussen dit tram-eindstation en het spoorwegstation maar te voet overbruggen … enige persoonlijke beweging tussen de zitsessies in de tram en de trein kon immers geen kwaad, zo argumenteerde men het alternatief. Krabbendam, de burgemeester van Maastricht, vernam de wijziging van het overeengekomen tracé via de pers en krabde zich verbolgen achter het oor: “alweer een vertragingsmanoeuvre, voor mij hoeft het niet meer”.
Abstractie gemaakt van alle politiek gekonkelfoes vind ik persoonlijk ‘een plaatselijk rondje van de sneltram op de Kleine Ring’ uit den boze en onaanvaardbaar … een compromis van oenen en Hasselt, mijn provinciehoofdplaats, onwaardig. De Kleine Ring, gefundeerd op de middeleeuwse stadsomwalling, wordt zodoende tegelijk een autoweg, een fietspad, een promenade én een spoorlijn: een hoogst onveilige ‘cirkel’ die een tiental keer onderbroken wordt door in- en uitgaande trafiek van invalswegen van en naar het stadscentrum. En zo’n viersporige verkeersader durven ze in Hasselt dan een ‘groene boulevard’ noemen! Gaarne stel ik –Lapis, mors-abolescens zijnde– een prestigieus alternatief ter overweging voor. Ik noem het “mijn vierstappenplan”.
Het westelijk eindstation van Spartacus Lijn 1 komt onder het huidig Mgr. Broeckplein vlakbij het NMBS-spoorwegstation. Omdat de onveilige stationsomgeving op de to-dolijst van nog te saneren buitenwijken staat, kan dit project hierin geïntegreerd worden. Door de ondergrondse inplanting van het tramstation blijven enerzijds alle gelijkvloerse saneringen en aanpassingen van het plein mogelijk en is anderzijds de naadloze aansluiting van trein en tram ruimtelijk verzekerd. Ik stel voor dat het kopstation genoemd wordt naar de bedenker van het Spartacusplan Steve Stevaert, … ere wie ere toekomst. Vanaf het kopstation rijdt de sneltram ondergronds volgens het tracé Bampslaan, kruising Kleine Ring, Ridder Portmansstraat en Havermarkt. Ter hoogte van het nog te saneren Oud Gerechtshof buigt de tunnel ietwat naar rechts af op zoek naar de enige tramhalte ‘intra muros’.
Het concept van de klassieke, glazen winkelgalerieën is voorbijgestreefd: in Hasselt is de commerciële leegloop van de Galerie Albert annex de Galerij ‘De Ware Vrienden’ bijna voltooid. Momenteel is men, het stadsbestuur incluis, bezig de opmaak van plannen voor de herinrichting van het omvangrijk binnenblok tussen de Koning Albertstraat, de Grote Markt, de Kleine Maastrichterstraat, de Sint-Jozefstraat en de Guffenslaan waarvan hoger genoemde galerieën deel uitmaken. Welnu, ik stel voor dat hierin de enige Spartacus-tramhalte van de binnenstad geïntegreerd wordt. Of die ondergronds of bovengronds komt, moet nog nader bekeken worden. Alhoewel deze stopplaats in het historisch stadscentrum ligt, stel ik vanuit het oogpunt ‘verzoenende verbinding’ toch de benaming Quartier Bleu voor. Passagiers, reizigers en shoppers kunnen er met de ‘voetentram’ op eigen tempo vertrekken en via de klassieke zuid-noord winkelas (Koning Albertstraat, de modieus heraangeklede Grote Markt, Hoogstraat en Demerstraat), vervolgens afbuigen naar de Molenpoort en uiteindelijk het Quartier Bleu binnenstromen. Op deze wijze lost het tramstation-van-de-toekomst in één beweging de aan de gang zijnde controverse tussen het oude en nieuwste accent van ‘Hasselt shoppingstad’ meteen op. De aanwezigheid van het tramstation Quartier Bleu –ik stel voor dat het iets chiques wordt: een bezienswaardigheid op zich!– geeft extra mogelijkheden om het binnenblok op een unieke wijze te herstructureren en ’t Scheep voor externen vlot bereikbaar te maken.
De Twee Torenwijk, een horizonvervuilende innovatie uit de gouden zestig- en zeventiger jaren van de vorige eeuw, is thans ook op sterven na dood. Alle grote winkels zijn er weggetrokken. Sloop die torens maar behoudt hun ondergrondse parkeerniveaus en doe er bovengronds nog enkele lagen bij. Camoufleer deze reuzenparking als een groene heuvel –hiervoor kan de aarde afkomstig uit de tunnels hergebruikt worden–, die volkomen past in het streven naar vergroening van de Hasseltse bestuurslui. Een ruime en betaalbare parking vlakbij het prestigieuze Quartier Bleu-station is echt geen luxe, maar pure noodzaak voor de duurzame continuïteit van Hasselt als shoppingstad. En de nieuwe naam ‘De groene Molshoop’ refereert symbolisch naar het ondergronds gangenstelsel van de Spartacus-mol.
Van het Station Quartier Bleu loopt het tracé ondergronds via de Maastrichterstraat naar de Maastrichterpoort. Vervolgens wordt het ruime Kolonel Dusartplein overgestoken en komt Spartacus aan de oppervlakte. Hoe en waar dit precies gebeurt, moet nog verder onderzocht worden. In elk geval komt er bij de aansluiting van de Koning Boudewijnlaan met de Kleine Ring een halte, het André Dumontperron (infra). Deze op- en afstapplaats is handig voor het cliënteel van de talrijke scholen in deze buurt en de bezoekers van de talloze evenementen die in deze omgeving doorgaan zoals de wekelijkse markt op dins- en vrijdag, Winterland, de septemberkermis, de massa-sportevenementen en de zevenjaarlijkse Virga Jessefeesten. Vanaf het André Dumontperron tot aan het tunnelcomplex onder de Grote Ring in de buurt van het (wankelende?) provinciehuis zweeft Spartacus boven de groene middenstrook van de Koning Boudewijnlaan. Voor de technische uitvoering haalt Hasselt de mosterd bij zijn Japanse zusterstad Itami, het land waar hangende sporen schering en inslag zijn. In deze ‘hogere’ regionen krijgt de reiziger-bezoeker meteen een inkijk op én goesting voor een bezoek aan de Japanse tuin, een top-toeristische troef van Hasselt. Vanaf het provinciehuis komt Spartacus weer op de begane grond om in snelvaart naar Maastricht te sporen. “Krabbendam, here we come!”.
De oorzaak –tevens de noodzaak– van al deze ingewikkelde ingrepen en constructies is de foute ligging van het Hasselts spoorwegstation. Dit werd in de periode 1847-66 logisch gepland aan de toen nog onbebouwde zuidwestelijke stadsrand. In het Haspengouws hinterland floreerde toen de landbouw, o.a. de teelt van graan … basisgrondstof voor de jeneverindustrie. De aanleg van een spoorwegstation aan de noordoostelijke rand had toen ruimtelijk ook gekund maar was zinloos want de Kempen was toen nog een dunbevolkt heidelandschap met enkel kleine boerendorpjes (o.a. Genk). Pas na de ontdekking (1871) van steenkool in de Kempense ondergrond door André Dumont is deze regio in ijltempo economisch, demografisch en urbanistisch tot ontwikkeling gekomen.
Mijn besluit: was André Dumont én zijn ontdekking van het ‘zwarte goud’ de aanleg van het Belgisch spoorwegennet voor geweest, dan stond het Hasseltse spoorwegstation thans op een betere plaats –ergens in de buurt van de Koning Boudewijnlaan– om de aansluiting van de Spartacustram te realiseren. Vandaar mijn hint om de tramhalte aan de noordoostelijke stadsrand het André Dumontperron te noemen.
Lapis, mors-abolescens.
18 februari 2020