We hebben in juni ’25 ons dierbaar Haspengouw een week lang geruild voor een bezoek aan en een verblijf in de Côte des Bar, de meest zuidelijke maar tevens ook de minst bekende subregio van de Franse Champagnestreek. Met af en toe en hier en daar een knipoog naar Haspengouw destilleer ik in deze nazomerse blog enkele impressies en suggesties omtrent de Côte des Bar waar het voor geotoeristen aangenaam vertoeven is. Inzake oppervlakte zijn Haspengouw (817 km2) en de Côte des Bar (987 km2) vergelijkbaar maar ook op andere domeinen zijn er gelijkenissen en overeenkomsten. Zet je geotoeristische bril op en sluit aan … onze Rosé de Riceys laten we nog even koel staan en serveren we pas aan het eind van onze trip samen met een sneetje Chaourcekaas!
De Côte des Bar is de meest zuid(oost)elijke subregio van de Franse Champagnestreek. Deze regio situeert zich zowat honderd kilometer ten zuiden van Reims. Geologisch wordt de ondergrond alsmede het reliëf bepaald door een NO-ZW gerichte cuesta, door differentiële erosie gevormd in de zgn. Kimmeridgische kalksteen. Het Kimmeridgien is opgebouwd door mariene sedimenten die geologisch tot de Boven-Jura behoren en afgezet zijn tussen ca. 157 en ca. 152 miljoen jaar geleden. Deze zee-afzettingen werden vervolgens tijdens de Alpiene bergvorming, die zowat 30 miljoen jaar geleden begon en momenteel nog steeds uitdeint, opwaarts gestuwd en tegelijk ietwat scheef gesteld … ideaal voor de vorming en het ontstaan van cuesta’s: een asymmetrische reliëfvorm met een smal en steil hellend front en een brede, zacht hellende rug. In de Côte des Bar is deze Kimmeridgien-cuesta transversaal doorsneden door twee relatief belangrijke rivieren met name de Aube en de Seine, en zijn er in hun vertakte rivierstelsels – de riviertjes Sarce, Laigne, Ource, Arce en Landion duiken op in menige gemeentenaam – nog meer gunstig geëxposeerde valleihellingen voor wijnbouw beschikbaar. Het reliëf van de Côte des Bar golft tussen 150 en 380 meter boven het zeeniveau. De mineralogische samenstelling van het Kimmeridgien wordt mede bepaald door fossiele restanten van een bijzondere oestersoort, nl. de Exogyra Virgula die met behulp van wijnstokken en druiven zorgen voor unieke smaakelementen in de wijnen!
De Côte des Bar is in de eerste plaats een geografische regio waar wijnbouw omwille van het kalkrijk geologisch substraat en de latere riviererosie (in casu het ontstaan van het golvend reliëf met een wirwar van heuvels, hellingen en valleien) voor de hand liggend en in ruimte mate landschapsbepalend is. Volgens de ‘Union des maisons de Champagne’ bestaat de Côte des Bar uit 64 gemeenten, gelegen rond de steden Bar-sur-Aube (31) en Bar-sur-Seine (33). Deze 64 gemeenten bestrijken een gezamenlijke oppervlakte van 987,37 km2 waarvan momenteel 7897,67 ha of 8% bestemd is voor de teelt van druiven. In de Barsuraubois, d.i. de wijnregio rond Bar-sur-Aube, doen 718 ‘operatoren’ op 2425,2 ha aan wijnbouw. De Barsequanais, met Bar-sur-Seine als administratieve hoofdplaats, is met 1718 ‘operatoren’ en een wijnbouwoppervlakte van 5472,4 ha aanzienlijk groter. Pinot Noir (83.5%), Chardonnay (11.7%) en Pinot Meunier (3.8%) zijn de voornaamste duivenrassen in de wijngaarden van de Côte des Bar. Het economisch centrum van de wijnteelt in de regio is Les Riceys (1192 inw) waar 302 telers (wijnhuizen) operationeel zijn; voor onze terugreis hebben we er eentje bezocht en daar hebben we nog altijd geen spijt van. In Noë-les-Mallets (104 inw.) is 23% van het gemeentelijk grondgebied getooid met wijngaarden en zijn er 42 operatoren actief. Daar adviseren we een bewegwijzerde landschapswandeling van ca. 10 kilometer door de wijngaarden. Starten kan je op ‘de parking met een authentieke cadole’, halfweg rechts van de D45 tussen Noë-les-Mallets en Fontette. Je staat dan als ‘God in Frankrijk’ op het zgn. Plateau de Blu, de panoramische startplaats van een wandeling die nu nog steeds aanvoelt als het hoogtepunt van onze reis. (Cadoles zijn ronde schuilhutten, eertijds door de wijnboeren opgebouwd met op de bodem liggende platte kalkstenen). Wil je nog meer van dat? Met resp. 32.2% en 30.6% wijngaarden op hun gemeentelijk grondgebied zijn ook de dorpjes Celles-sur-Ource (489 inw.; 158 operatoren) en Buxieul (112 inw.; 47 operatoren) landschappelijk bevoorrechte wandel- en wijndorpjes … met petillante adresjes!
In de landbouwregio Haspengouw, gelegen in het zuiden van de provincie Limburg, komen her en der en in toenemende mate wijngaarden voor. Nochtans zijn deze tot op heden allesbehalve landschapsbepalend. Over hoeveel operatoren en over welke oppervlaktes het precies gaat, weet ik eerlijk gezegd niets … maar het boeit me. Met het oog op een duurzame en geloofwaardige toekomst is er m.i. dringend nood aan een gezaghebbende coöperatie van Haspengouwse wijnbouwers. In Droog-Haspengouw bestaat het geologisch substraat uit kalkrijke formaties van het Krijt, eveneens mariene lagen afgezet tussen 130 en 65 miljoen jaar geleden en geologisch jonger dan het Kimmeridgien in de Côte des Bar. Met uitzondering van de gemeenten Riemst en Voeren is deze voor wijnbouw gunstige voedingsbodem bedekt met een lemige deklaag van eolische origine. In Vochtig-Haspengouw komt wijnbouw voor op zonovergoten en naar het zuiden georiënteerde hellingen op een substraat dat afwisselend uit klei- en zandlagen bestaat. In de Côte des Bar steunt en teert de huidige ‘wijnbouw’ op een traditie.
Haspengouw had tot voor kort een traditie van gemengde landbouw – veeteelt en akkerbouw – maar deze dreigt door ‘de stroom van de vergroening’ weggespoeld te worden! Men zal er nog lang en geduldig moeten timmeren aan de weg waarlangs ‘wijnbouw’ een traditie wordt èn blijft. Succes ermee!
De Côte des Bar ontvouwt zich als een absoluut dun bevolkt gebied, gevormd door een lappendeken van 64 gemeenten die administratief deel uitmaken van de kantons Bar-sur-Aube, Bar-sur-Seine en Les Riceys. In 27 van de 64 dorpen is het inwonertal geslonken tot beneden de 150 zielen … dat is zowat een daling met ca. 75% t.o.v. het aantal inwoners in het begin van de 20ste eeuw … net geen leegloop! In 41 van 64 gemeenten ligt het gemiddeld aantal inwoners lager dan 20 inwoners per vierkante kilometer. In de wijndorpjes Bertignolles en Chacenay wonen nog amper 52 mensen! In de Haspengouwse lilliputter Herstappe (1.35 km2) woonden in 1856 nog 163 mensen, momenteel nog amper 75. Op het akkerplateau van Droog-Haspengouw bereikten de meeste dorpjes hun demografische climax omstreeks het midden van de 20ste eeuw, nadien was er een gevoelige terugval tot ca. 25%. Dus zowel de Côte des Bar als Droog-Haspengouw zijn ten prooi aan ontvolking … ieder op zijn eigen tempo.
Niettegenstaande deze frappante tendens naar ontvolking heeft in de Côte des Bar elk dorpje nog een eigen lokaal bestuur, een gemeentehuis en een weliswaar eeuwenoude kerk te midden een goed onderhouden ommuurd kerkhof ( Bertignolles, Polisy, Buxeuil …). Her en der verspreid in de stille dorpjes van de Côte des Bar figureren en charmeren nog meerdere Romaanse parochiekerkjes in streekeigen bouwstenen. In elke dorpskerk gaan nog steeds weekendvieringen door, zij het in een beurtrol met omliggende parochies. Herbestemming van kerken, een hoofdbekommernis in veel Haspengouwse gemeentehuizen, staat in de Côte des Bar vooralsnog niet op de agenda. (Gedwongen) fusies met onvermijdelijk verlies aan identiteit evenmin! Buurtwinkels of cafeetjes zijn er nauwelijks. Veel verkeer op het nochtans voortreffelijk wegennet is er niet. Achter de gevels van de huizen en boerderijen wonen en werken veelal wijnboeren en -heren – elders in mijn verhaal ‘operatoren’ genoemd – die meestal zonder opzichtige reclame of storende wegwijzers hun producten toch vlotjes aan de man weten te brengen!
Bar-sur-Aube en Bar-sur-Seine zijn de twee grootste stadjes in de Côte des Bars. Ze hebben hun naam letterlijk aan deze landelijke regio verleend. Er zijn winkels, bakkerijen, scholen, drank- en eetgelegenheden … een luxe die in de meeste kleinere dorpjes in hun omgeving niet voorhanden is. Bar-sur-Aube heeft ca. 4750 inwoners en profileert zich als een historisch jaarmarktstadje: hier vond destijds immers één van de zes grote Champagnejaarmarkten plaats. Tegen de zuidwestelijke kant van de romaans-gotische Sint-Pieterskerk – zowel het architecturaal geheel als diverse curiosa van het interieur stralen een succesvol verleden uit – leunt een oubollige houten overkapping (halloy), een aanknopingspunt met de drukke jaarmarkten van weleer. In een zijkapel binnenin bevindt zich een maatbeker die gebruikt werd bij de graanverkoop. We verkenden het stadscentrum aan de hand van het parcours van het bewegwijzerd parcours ‘Circuit de la Paume’. De Route Touristique du Champagne – een rondrit van 220 km in achtvorm langs alle ‘zaligheden’ van de regio – kan je in principe overal starten, maar bij voorkeur in Bar-sur-Aube of in Bar-sur-Seine omwille van hun horeca-aanbod aldaar.
Bar-sur-Seine (ca. 2900 inw.) ontwikkelde zich op de linkeroever van de Seine tot een typisch Frans, regionaal stadje met aan de periferie enkele supermarkten … interessant voor cultuur- en landschapstoeristen die een meerdaags verblijf met zalige picknickmomenten in de Côte des Bar weten te appreciëren. We begonnen onze stadswandeling op het ruime, centraal gelegen marktplein, vernoemd naar Johanna I van Navarra (1273-1305) die in Bar-sur-Seine geboren is. Door haar huwelijk (1285) met Philips de Schone werd het graafschap Champagne een onderdeel van het koninkrijk Frankrijk. Op de Seine, die hier al enkele tientallen meter breed is, imponeert een monumentale watermolen als een exponent van het 19de-eeuws industrieel-archeologisch erfgoed. Andere bouwkundige hoogtepunten van het koninklijke Bar-sur-Seine zijn de kerk Saint-Etienne (1505-1616) in flamboyante gotiek en meerdere 15de-eeuwse vakwerkhuizen in de Rue de la République. Toeristische gidsen en folders raden ook de 173 treden naar de Tour de l ’Horloge aan; dit kleinood is een overblijfsel van het kasteel van de graven van Bar. Naar de top toe was deze onregelmatige kronkeltrap meer en meer overwoekerd door stekelig en netelig (on)kruid en eenmaal boven was er, omwille van een te hoog bomenscherm en het gebrek aan een fatsoenlijke zichtas, geen sprake van het beloofde panoramisch zicht.
In Ville-sous-la-Ferté, een tiental kilometer ten zuidoosten van Bar-sur-Aube, bezochten we de voormalige abdij van Clairvaux. Clairvaux is een basisbegrip in de middeleeuwse abdijgeschiedenis. Het is immers een rechtstreekse ‘dochter’ van de abdij van Cîteaux, het moederklooster van de cisterciënzerorde. De abdij van Clairvaux werd in 1115 gesticht door Bernardus van Clairvaux (1090-1153); van hieruit werden nadien op tientallen plaatsen in West-Europa nieuwe abdijen gesticht … ook in Vlaanderen o.m. de abdij van Herkenrode in Kuringen, de grootste cisterciënzerinnenabdij van de Lage Landen! De abdij van Herkenrode is trouwens een kleindochter van de abdij van Clairvaux: ze werd immers omstreeks 1200 gesticht door een monnik uit de abdij van Aulne (Henegouwen) die in 1147 door Bernardus van Clairvaux himself gesticht was. Via Clairvaux is er dus een rechtstreekse historische band tussen de Côte des Bar en Haspengouw.
Omwille van evoluerende inzichten en behoeften – in de geloften van ‘gebed, gehoorzaamheid en handenarbeid’ werden door de eeuwen heen andere accenten gelegd! – werd het gebouwenbestand van de abdij van Clairvaux meerdere malen aangepast en gemoderniseerd. Zo besliste men in de 18de-eeuwse geest van de ‘verlichting’ vanaf 1708 het geheel in classicistische stijl te vernieuwen. Toen werden originele romaanse onderdelen (o.a. de 12de-eeuwse abdijkerk) en gotische gebouwen gesloopt. De kloostergang en het gebouw van de lekenbroeders met kelders, refter en slaapzalen dateren uit de 18de eeuw. Ook in Herkenrode was men in 18de eeuw van plan om het gebouwenbestand, met behoud van de barokke infirmerie (1658) geheel te vernieuwen; men beoogde een abdij à la Versailles! Maar na de voltooiing (ca. 1775) het classicistisch abdiskwartier werden de werken stopgezet.
Op bevel van Napoleon werden in 1792 alle religieuze kloosterorden definitief opgeheven. Het werd toen even heel stil – nog stiller dan voorheen – aan de oevers van de Aube te Clairvaux. Vanaf het begin van de 19de eeuw werd de voormalige abdij een staatsgevangenis. Veel kloostervleugels werden toen geheel of ten dele getransformeerd om te voldoen aan de nieuwe functie … de tijdelijke en/of levenslange opvang van gevangenen, veroordeelden, vluchtelingen, zowel mannen, vrouwen als kinderen. Op een gegeven ogenblik bood het ‘prison de Clairvaux’ onderdak aan ca. 3000 personen. In Herkenrode lag na 1800 het accent op hoevebedrijvigheid; de abdijgebouwen werden verwaarloosd.
In het begin van 21ste eeuw voldeed het complex niet meer aan de hedendaagse eisen omtrent het gevangeniswezen en begon de geleidelijke overplaatsing van de gevangenen naar andere locaties. Deze operatie werd in 2023 afgerond. Naarmate er financiële middelen voorhanden zijn wordt het omvangrijke gebouwencomplex momenteel en in de nabije toekomst gerestaureerd. Hierbij beoogt men het zichtbare behoud van de twee functies die Clairvaux in het verleden vervulde: enerzijds een toonaangevende cisterciënzerabdij (1115-1792), anderzijds de grootste staatsgevangenis van Frankrijk (1800-2023) … een uitdaging inzake monumentenzorg. En ook op de erfgoedsite Herkenrode werd de afgelopen decennia o.l.v. Herita vzw. zorgvuldig gerestaureerd en gerenoveerd.
Momenteel is enkel het voorhof met de Hostellerie des Dames – thans ontvangstruimte voor bezoekers – vrij toegankelijk. Je kan er, bij wijze van inleiding, een video over het leven en de werken van Bernardus van Clairvaux bekijken. Tijdens de restauratiewerken zijn de abdij/gevangenis, verborgen achter een hoge muur, alleen te bezoeken o.l.v. van een gids. Meer info: www.abbayedeclairvaux.com
Pierre-Auguste Renoir (Parijs, 1841 – Nice, 1919), één van de vaandeldragers van het impressionisme, kocht in 1895 een huis in Essoyes, het geboortedorp van zijn echtgenote en geliefd model Aline Charigot. Met zijn gezin bracht hij in dit stil maar sfeervol wijndorpje aan de Ource, 25 jaar lang de zomers door. Essoyes en zijn landelijk decor met talrijke wijngaarden duikt in meerdere van zijn kunstwerken op. Langs het parcours van een korte (2.2 km) maar krachtige, bewegwijzerde dorpswandeling word je meermaals geconfronteerd met Renoir. De wandeling start aan de Dienst voor Toerisme, gehuisvest in het Espace des Renoir: een tentoonstellingsruimte over het leven en werk van de kunstenaar. Halfweg het parcours bezoek je het huis, de tuin en het atelier waar het echtpaar Renoir-Charigot tijdens hun verblijf in Essoyes woonde en werkte. Even verder, op het plaatselijk kerkhof, ligt het echtpaar begraven: elk in een eigen graf. Pierre-Auguste Renoir schiep ca. 6 000 kunstwerken. Zijn landschappen, portretten, naaktscènes en sociale taferelen zijn wereldwijd in vele musea te bezichtigen. Vanaf zijn 50ste begon hij last te krijgen van artritis in de handen en werd het schilderen alsmaar moeilijker. Meer informatie: www.renoir-essoyes.com
In Essoyes (35,57 km2) wonen ca. 700 mensen wat overeenkomt met een dichtheid van ca. 20 mensen per vierkante kilometer. Bijna 14% van het gemeentelijk grondgebied zijn wijngaarden … bron van inkomsten voor een 90-tal ‘operatoren’.
In de omgeving van Bar-sur-Seine bezochten we nog enkele individuele erfgoedprojecten aan de westrand van Côte des Bar.
- In Avalleur, een afgelegen gehucht van Bar-sur-Seine, staat de onlangs gerestaureerde kapel van de voormalige tempelierscommanderij (1167-ca.1300). De muurschilderingen zijn bijzonder. Na de afschaffing van de tempeliersorde (1312) werd de site eigendom van de hospitaalridders en behield ze deze religieuze status tot aan de Franse Revolutie. Nadien degradeerde ze tot boerderij en ging er veel verloren. Onlangs werd deze historische site – relicten van de tempeliersorde zijn in Frankrijk zeldzaam – gerehabiliteerd en gerestaureerd. In een bijgebouw bevindt zich een museale onthaalruimte. Een aangenaam tussendoortje! Info: www.aube.fr/96-commanderie-d-avalleur-htm
- Het kasteel van Vaux. In een bosrijk decor op het grondgebied van Fouchères bezochten we onder het motto ‘wie naar Frankrijk gaat, bezoekt minstens één kasteel’, het 18de-eeuwse kasteel van Vaux. Het betreft een statig classicistisch kasteel naar een ontwerp van de gerenommeerde architect Germain Boffrand. In 1854 werd het domein eigendom van Charlemagne-Emile de Maupas, hoofd van de politie onder Napoleon III. Momenteel is het in bezit van een jonge ondernemer die er zelf woont maar de benedenverdieping, de keuken, de kelders en een stallingenvleugel openstelt voor bezoekers. Belangstellenden worden uitgenodigd om mee te doen aan een politieonderzoek … een toffe invalshoek om een en ander nauwkeuriger en aandachtiger te bekijken. Meer informatie omtrent o.m. de openingsuren: www.chateau-vaux.com.
- Chaource. Een 20-tal km ten westen van Bar-sur-Seine ligt Chaource (ca. 1080inw), bekend van zijn gelijknamige witte schimmelkaas vervaardigd op basis van rauwe koemelk. Chaource behoort officieel niet tot de Côte des Bar maar is niettemin een ommetje waard. Het interieur van de gotische Sint-Jan-de-Doperkerk (13-16de eeuw) pronkt met meerdere topstukken van de Franse beeldhouwkunst. Aangrijpend knap en levensecht is de gepolychromeerde stenen beeldengroep ‘graflegging van Jezus’, een 16de-eeuwse, renaissancistisch creatie van de zgn. ‘meester van Chaource’. Ook in Troyes zagen we creaties van deze kunstenaar. Meer informatie over Chaource en zijn landelijk decor: www.tourisme-othe-armance.com
Alle gemeenten van de Côte des Bar ressorteren administratief onder de stad Troyes (ca. 61 000 inw.). Wie houdt van erfgoed (kerken, kathedralen, basilieken, musea, patriciërswoningen, vakwerkhuizen) verborgen binnenplaatsen, smalle straatjes en steegjes (Ruelle des Chats!), kortom gemoedelijke gezelligheid op mensenmaat, kan er gerust een ganse dag pleisteren en dat hebben we gedaan. Er valt meer dan genoeg te bezoeken en te beleven. Voor onze stadsverkenning lieten we ons inspireren door de wandelroute (3.5 km) in de ‘De groene Michelin-gids: Champagne-Franse Ardennen’. Uniek in het religieus erfgoed van Troyes zijn de glas-in-loodramen die een tijdspanne van één millennium overspannen. Troyes geniet ook respect omwille van zijn 16de-eeuwse beeldhouwkunst, met name tal van ‘sprekende’ beelden in maniëristische stijl. Omdat er zoveel erfgoed was, hadden we minder oog en aandacht voor de in menige folder gelauwerde ‘breigoedwinkels’ uit de tijd (18-19de eeuw) toen de breigoedindustrie (bonnetterie) in Troyes nog op volle toeren draaide. Info: www.tourisme-troyes.com
En nu is het hoogtijd voor een glaasje Rosé de Riceys en een sneetje Chaourcekaas. Santé … met een tevreden terugblik op de Côte des Bar anno 2025!
Lapis, mors-abolescens.
17 september 2025